Dit artikel is deel 2 van een tweeluik over het signaleren en begeleiden van jonge meertalige kinderen met cognitief talent. Met toestemming overgenomen uit Beter Begeleiden (het magazine van LBBO) van oktober 2021.
Alle kinderen moeten op school een plek krijgen die past bij hun kwaliteiten en mogelijkheden. Ook jonge meertalige leerlingen met cognitief talent. Hoe zorg je ervoor dat zij zich zo optimaal mogelijk kunnen ontwikkelen? Dit artikel geeft een aantal praktische handvatten.
Passend onderwijs legt een zorgplicht bij de scholen. Dat betekent dat scholen ervoor verantwoordelijk zijn om alle leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben een goede onderwijsplek te bieden (rijksoverheid.nl/onderwerpen/passend-onderwijs/verantwoordelijkheid-scholen-passend-onderwijs). Passend onderwijs moet ervoor zorgen dat elk kind het beste uit zichzelf haalt. Een mooi streven. Maar in de praktijk blijkt dat scholen er moeite mee hebben om adequaat in te spelen op de onderwijsbehoeften van meertalige jonge kinderen met cognitief talent die de schooltaal niet (volledig) beheersen. Daar waar het aanbod al tekortschiet voor de gemiddelde meertalige jonge leerling, blijkt het een nog grotere uitdaging om aan te sluiten bij de onderwijsbehoeften van deze specifieke groep leerlingen.
Cognitieve uitdaging en taalsteunPassend onderwijs voor deze groep vraagt om een combinatie van cognitief uitdagende activiteiten met ondersteuning op het gebied van taal. Die ondersteuning kunnen begeleiders bieden met een techniek die voor iedere meertalige leerling zeer effectief is gebleken, namelijk: scaffolding (Gibbons, 2012). Scaffolding betekent letterlijk ‘in de steigers zetten’. Het is een didactisch principe waar bij je – in dit geval – de taalontwikkeling ‘in de steigers zet’ met taalsteun. Gaandeweg, wanneer dat kan, worden de steigers ook weer afgebroken (Hajer & Spee, 2017). Scaffolding houdt met name in dat je leerzame feedback geeft, een belangrijk ‘taalgroeimiddel’. De begeleider bouwt als het ware een brug tussen dagelijkse taal en schooltaal. Dit kan zowel in spontane interactie als middels geplande activiteiten. Om scaffolding bij meertalige kinderen goed vorm te kunnen geven, is het in eerste instantie belangrijk om met een taalbril naar je bestaande lesactiviteiten te kijken (Hajer & Spee, 2017). Kijk naar de vakinhoudelijke leerdoelen: welke instructietaal en inhoudelijke concepten kennen de leerlingen al in hun moedertaal? Welke mogelijkheden voor taalontwikkeling en talige ondersteuning zie je? Bepaal vervolgens welke activiteiten je aanpast of toevoegt om meer taalaanbod te geven, te werken aan begrip en leerlingen aan te zetten tot taalproductie.
Hierna beschrijven we hoe je met een taalbril kijkt naar je aanbod en hoe je dit beter afstemt op jonge meertalige leerlingen met cognitief talent. Zo stimuleer je hen om hun talenten te ontwikkelen. De begeleider bouwt een brug tussen dagelijkse taal en schooltaal.
Hoeken en thema’sJonge kinderen spelen graag de echte wereld na. Een goed ingerichte speel-leeromgeving biedt iedere leerling ruimte om te ontdekken, creëren en initiatieven te nemen op zijn ontwikkelniveau. Oók leerlingen die een vertraagde of versnelde ontwikkeling doorlopen.Een ‘rijke speel-leeromgeving’ veronderstelt dat er in de hoeken wat te beleven en te onderzoeken valt. Vraag je als leraar of begeleider eens af hoe rijk er gespeeld mag worden in jullie groepen. Houden jullie de materialen strikt gescheiden? Of mogen kinderen materialen uit verschillende hoeken combineren in hun spel? Bestaat de bouwhoek bijvoorbeeld alleen uit een Haagse set (houten bouwblokken)? Of vul je deze aan met stenen, wc-rollen, schuursponsen, boomstammen of loose parts (open-eindmaterialen), zoals doppen en takjes? Loose parts hebben een grote aantrekkingskracht, omdat ze op verschillende manieren kunnen worden ingezet – niet alleen op de manier waarvoor ze bedoeld zijn (Van der Meer & Francken, 2021). Spelen met open-eindmateriaal kan uitdagend zijn voor iedere talentvolle leerling. Het prikkelt de fantasie en stimuleert kinderen om eigen oplossingen te bedenken. Dit sluit goed aan bij de behoeften van meertalige leerlingen, omdat zij in de Nederlandse taal niet goed kunnen worden uitgedaagd. Ze beheersen het Nederlands immers (nog) minder goed. Daarnaast kunnen specifieke materialen voor jonge cognitief talentvolle leerlingen zeer stimulerend zijn, bijvoorbeeld omdat ze aansluiten bij bijzondere interesses of uitlokken tot onderzoeken en analyseren. Denk bijvoorbeeld aan weegschalen, een vergrootglas, een meetlint.Om goed te kunnen aansluiten bij interesse en voorkennis is het belangrijk leerlingen te betrekken bij de voorbereiding en de inrichting van de hoeken. Dit kan door thema’s betekenisvoller te maken. Dit doe je door kinderen te laten meedenken. Bied hun keuzes en accepteer deze ook. Hiermee kom je tegemoet aan de autonomiebehoefte van leerlingen. Vooral bij cognitief talentvolle leerlingen lijkt autonomieondersteuning de kans op intrinsieke motivatie te vergroten (Betts, 1985; Garn & Jolly, 2013).
De betekenis die leerlingen geven aan spelactiviteiten hangt samen met de sociaal-culturele omgeving waarin ze opgroeien. Meertalige jonge leerlingen met een migratieachtergrond hebben eigen sociaal-culturele ervaringen. Het is dus zaak een omgeving te creëren waarin zij zich kunnen herkennen. Dit betekent dat de leraar of begeleider materialen toevoegt uit ‘de echte wereld’ die zij herkennen vanuit hun thuissituatie. Denk bijvoorbeeld aan een servies, kleedjes met bepaalde kleuren/patronen, herkenbare winkelproducten. Laat kinderen ook eens hun lievelingsboek in hun moedertaal van thuis meenemen en ga met elkaar op zoek naar herkenbare woorden en letters. Meertalige leerlingen zullen zich hierdoor gewaardeerd voelen. Denk verder aan spelmateriaal dat de diversiteit van de kinderen reflecteert, zoals afbeeldingen en poppen met verschillende huidskleuren. Door aan te sluiten bij de belevingswereld van kinderen ontstaat betrokkenheid en ontvankelijkheid om te willen leren. Vanuit een herkenbare omgeving kan een leerling interacties aangaan en zijn interesses ontdekken. Ook nadat de hoeken – en een thema – samen met leerlingen zijn voorbereid, kan het dat nog niet alle sociaal-culturele activiteiten bekend zijn voor sommige meertalige leerlingen. Hier kom je achter door te vragen naar hun ervaringen. Stel, het thema is ‘dierentuin’. Dan vraag je bijvoorbeeld: wie is daar al eens geweest? Vervolgens kun je samen met de kinderen uitspelen hoe het eraan toegaat in een dierentuin. Je stelt vragen; de kinderen laten zien wat er gebeurt. Zo bouw je samen spelverhalen op.
Regulier ontwikkelingsmateriaalNaast de kansen die de hoeken en vrij spel bieden, kunnen ook reguliere ontwikkelingsmaterialen ingezet worden om cognitieve vaardigheden te stimuleren (en een sterke ontwikkeling te signaleren). Juist voor leerlingen die de Nederlandse taal nog niet beheersen, zijn sommige ontwikkelingsmaterialen in de onderbouw laagdrempelig. Een aantal van deze materialen doet namelijk minder een beroep op talig begrip en meer op non-verbaal en ruimtelijk redeneren. Daarnaast kunnen ze met weinig moeite net iets uitdagender worden gemaakt. Zo kun je een puzzel op de kop laten maken, zonder dat de afbeelding te zien is. Bij Verti-blocs met een grondplan kunnen meerdere kaarten tegelijk worden gebruikt. Geef leerlingen bij de kralenplank eens de opdracht om met een beperkt aantal kralen en kleuren een figuur te leggen. Laat dit natekenen op een lege kaart. Vraag leerlingen vervolgens om elkaars kaart na te maken. Ook het creatieve denken kan met deze meer open opdrachten gestimuleerd (en herkend) worden. (Meer suggesties zijn te vinden op deleidseaanpak.nl/uploads/editor/inspiratiebronvoorslimmekleuterslaatsteversie.pdf.)
Als een meertalige leerling een talige uitleg onvoldoende zal begrijpen, kun je als leraar of begeleider eerst de activiteit stap voor stap voordoen en vervolgens samendoen met de leerling, totdat de bedoeling duidelijk is. Je kunt er echter ook voor kiezen om leerlingen dit zelf te laten ontdekken. Laat bijvoorbeeld eerst het eindresultaat of een goed voorbeeld zien en stimuleer leerlingen om uit te zoeken hoe ze dat kunnen bereiken. Het samenwerken met een andere sterke leerling kan de betrokkenheid hierbij vergroten, doordat leerlingen elkaar uitdagen en stappen in de richting van een oplossing laten zien. Stel open vragen om zicht te krijgen op wat leerlingen nodig hebben om verder te komen. Bijvoorbeeld: Wat weet je al? Wat kan jij doen om … ? Ook werkt het motiverend om hardop te benoemen welke stapjes een leerling zet, bijvoorbeeld de stap om het opnieuw te proberen, nog eens goed te kijken of het op een andere manier te proberen. Je geeft dus woorden aan de strategieën die de leerling al gebruikt; dat maakt dat hij zich gezien voelt en zich bewust wordt van zijn aanpak. Op de lange termijn draagt dit bij aan een groeimindset.
DenkspellenIn steeds meer onderbouwklassen zijn denkspellen of smartgames te vinden. Een mooie ontwikkeling. Denkspellen zijn vaak uitnodigend voor leerlingen en doen zowel een beroep op logisch, non-verbaal en snel redeneren als op een zekere mate van zelfsturing. Bij deze spellen is weinig taalbegrip nodig. En je kunt de bedoeling visueel-handelend voordoen als een kind nog niet begrijpt hoe het spel werkt.Een paar spellen die zeer geschikt zijn om het logisch redeneren en ruimtelijk inzicht bij meertalige jonge leerlingen te signaleren en te stimuleren zijn Camelot junior, Castle Logix en Tridio, What’s Next! Ook een reactiespel zoals Vlotte Geesten kan op een speelse manier worden ingezet. Dit spel doet een beroep op deductief (analytisch) redeneren. Verschillende en overeenkomstige kenmerken moeten snel worden gezien. Het spel bestaat uit gekleurde houten figuren/voorwerpen: boek, stoel, fles, muis en spook. Daarnaast is er een stapel kaarten. Op elke kaart staan twee voorwerpen/figuren, waarvan er slechts eentje de juiste kleur heeft (die van het bijpassende houten voorwerp). Eén speler draait de bovenste kaart om. Spelers proberen zo snel mogelijk het houten voorwerp te pakken dat op het kaartje in de juiste kleur is afgebeeld.
Dit spel kan ook op het schoolplein worden gespeeld door op gelijke afstand van een middenstip de figuren in de juiste kleur met stoepkrijt te tekenen. Wanneer een kaart op de middenstip wordt omgedraaid, rennen de kinderen zo snel mogelijk naar het juiste figuur. Het spel biedt kansen om te observeren hoe makkelijk en snel een meertalige leerling dit type redeneren oppakt en ontwikkelt.
DenksleutelsOok in gesprekken en door middel van hogere-orde-Reguliere materialen kunnen meertalige jonge leerlingen gestimuleerd worden in hun denken. Deze vragen doen een beroep op analytisch, evaluerend, kritisch of creatief denken. Er zijn verschillende manieren om dit type denken te stimuleren. Als leerlingen de schooltaal nog niet volledig beheersen, kan het helpen om hier een specifieke werkvorm voor te hanteren. In het vorige artikel (in Beter Begeleiden, september 2021, p. 40-43) werden bijvoorbeeld taaldenkgesprekken genoemd als werkvorm. Hierbij ga je als begeleider/leraar in gesprek met een klein groepje om samen creatieve oplossingen te verzinnen voor een probleem. Een handig hulpmiddel hierbij zijn de denksleutels. Deze zijn gebaseerd op the thinkers keys (thinkerskeys.com) van Tony Ryan (2014) en bevatten twintig verschillende denksleutels met bijbehorende ‘soorten’ denkvragen (waaronder de vraag-sleutel, zie kader). Met leerlingen kun je bespreken dat denksleutels zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat we gaan nadenken en hersenen laten kraken. De denksleutels kun je passend maken voor iedere les. Zeer geschikt voor leerlingen met cognitief talent, omdat zij hun gedachten zo complex, creatief of analytisch kunnen maken als ze zelf willen. Een meertalige leerling met cognitief talent heeft vaak wel bepaalde taalsteun nodig om op de juiste manier gebruik te kunnen maken van deze denksleutels. Dat kan bijvoorbeeld door visuele ondersteuning te bieden met behulp van concreet materiaal (bijvoorbeeld een echte tomaat), foto’s of filmpjes. Of bied veelvoorkomende zinsstructuren expliciet aan, als ‘hulpzinnen’. Bijvoorbeeld: ik denk dat … Of: het antwoord is … Dit helpt leerlingen bij het formuleren van hun gedachten.
ConcluderendPassend onderwijs voor jonge meertalige leerlingen met cognitief talent start bij een rijk ingerichte en voorbereide omgeving met taalondersteuning op maat. Een omgeving, waarin kinderen zich kunnen herkennen. Waar het materiaal en de activiteiten bijdragen aan de behoefte om te exploreren en een beroep doen op zowel analytisch denkvermogen als creativiteit en fantasie. Waar differentiatie ‘verstopt’ zit in de omgeving en je scaffolding toepast voor degenen die dat nodig hebben. Op deze manier betrek je meertalige jonge leerlingen met cognitief talent bij het onderwijs en stimuleer je hun ontwikkeling.
Tekst: Femke Danse, Annelies de Muijnck, Christa Lodewijks
Literatuur– Betts, G. T. (1985). Autonomous learner model: For the gifted and talented. ALPS Publishing.– Garn, A. C., & Jolly, J. L. (2013). High-ability students voice on learning motivation. Journal of Advanced Academics 25(1), 7–24. https://doi.org/10.1177/1932202X13513262– Gibbons, P. (2012). Scaffolding academic language and literacy with school-aged English language learners. The European Journal of Applied Linguistics and TEFL, 1(2), 51+.– Hajer, M., & Spee, I. (2017). Ruimte voor nieuwe talenten: Keuzes rond nieuwkomers op de basisschool. Lectoreninitiatief Professionalisering Taalonderwijs Nieuwkomers. https://www.poraad.nl/files/themas/school_kind_omgeving/ruimte_voor_nieuwe_talenten.pdf– Ryan, T. (2014). Thinkers Keys. A powerful program for teaching children to become extraordinary thinkers. [E-book]. Australian Ebook Publisher.– Van der Meer, L., & Francken, V. (2021). Het spullenboek. In I. Haarsma (Reds.), Troep of afval? Loose parts:materiaal voor spel en onderzoek! (pp. 15-25). Koninklijke Van Gorcum.De literatuurlijst bij dit artikel vind je in de materialenbank op lbbo.nl.
Dit artikel kunt u hier ook downloaden.